Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En hij zeide tot hen: Hoort mij, o Levieten; [7]heiligt nu uzelven, en [8]heiligt het huis des HEEREN, des Gods uwer vaderen, en brengt de [9]onreinigheid uit van het [10]heiligdom. 7. Dat is, reinig u van alle besmettingen, welke zijn tegen de wet der zeden en der ceremonien, en dat naar het bevel en voorschrift, dat u de Heere in zijne wet gegeven heeft. Vergelijk Gen.35:2; idem Ex.19:10, en de aantekening. 8. Dat is, reinigt. Alzo onder, vs.17,19. 9. Hebreeuws, afzondering. Zo wordt de onreinheid genaamd, omdat zij moet afgezonderd en weggedaan worden. Insgelijks wordt de tijd van de onreinheid ener kraamvrouw geheten een tijd der afzondering, omdat zij gedurende denzelven moest afgezonderd zijn van het gezelschap der mensen. Zie Lev.12:2. Versta hier, door de onreinheid, al wat den tempel door de afgodendienaren en den afgodendienst verontreinigd had. 10. Versta, het heilige; dat is, het voorste deel des tempels, onder, vs.16, of ook het voorhof der priesters, hetwelk mede een heiligdom genaamd wordt. Zie onder, vs.7, en de aantekening.